Wat zijn de langetermijngevolgen van het coronavirus en hoe kunnen we hierop inspelen? Van de vele vragen die ik de afgelopen weken van beleggers en klanten heb gehoord, zijn dit wat mij betreft de meest relevante. Hierbij zijn er drie gevolgen denkbaar, die ik de komende weken zal behandelen.
Deze week begin ik met de meest tastbare van de drie: de toename van de (staats)schuld. Dat de miljarden die nu uit de kast getrokken worden om de economische lockdown te overbruggen ook gefinancierd moeten worden, is duidelijk. Hoeveel de staatsschuld precies zal oplopen, hangt uiteraard mede af van hoelang het duurt om het virus onder controle te krijgen. Het IMF rekent in zijn basisscenario al met een stijging van de wereldwijde netto staatsschuld van rond de 69% in 2019 naar 85% in 2020. Hoe langer het duurt, hoe hoger de stijging.
Meer schuld….
Meer schuld, is dat een probleem? Volgens de klassieke benadering wel. Juist doordat de schuld overal tegelijkertijd toeneemt, zal de ‘prijs’ van die schuld — de kapitaalmarktrente — oplopen, waarmee er een tweede-orde-effect kan ontstaan: verder oplopende tekorten door stijgende rentelasten en daarmee een nog hogere schuld. Een klassieke schuldcrisis ligt daarmee op de loer.
‘Noemen we een opkoopprogramma in het Westen netjes ‘financiële repressie’, in opkomende landen spreken we prompt van ‘monetaire financiering’’
De praktijk laat echter zien dat er van een dergelijk proces geen sprake is geweest. Zowel de Amerikaanse als Duitse kapitaalmarktrente is sinds het begin van de crisis alleen maar gedaald. De reden voor deze beperkte impact is uiteraard makkelijk te vinden: vrijwel tegelijk met het afkondigen van de steunpakketten, verklaarden de ECB en de Federal Reserve zich bereid om de opkoopprogramma’s van staatsobligaties weer uit de kast te halen. Anders gezegd, centrale banken ‘garanderen’ goedkope financiering voor de reddingspakketten.
Niet elk land komt er zo makkelijk mee weg
Geen langetermijneffect dus? Die conclusie is verleidelijk, maar zeker niet uniform van toepassing. Neem landen zoals Turkije en Zuid-Afrika, waar de wisselkoers geen reservemunt is en de centrale banken niet de sterrenstatus van de ECB of de Fed heeft. Noemen we een opkoopprogramma in het Westen netjes ‘financiële repressie’, in opkomende landen spreken we prompt van ‘monetaire financiering’ waar de angst voor hyperinflatie ergens in de toekomst duidelijk aanwezig is. De opgelopen kredietvergoeding die we in de obligatiemarkt van opkomende landen zien, zegt wat dat betreft genoeg.
Eenzelfde conclusie kun je voor het bedrijfsleven trekken. Wél meer schuld, geen snelle oplossing. Ook hier zien we dat de spreads zijn opgelopen en of die weer snel naar normalere niveaus zullen gaan, is de vraag. Al met al is er van gelijke monniken, gelijke kappen geen sprake. De verwachting dat de landen in het Westen nog heel lang hun kapitaalmarktrente kunstmatig laag moeten houden, lijkt daarmee vrijwel zeker.
(origineel gepubliceerd in Het Financieele Dagblad van 29 april 2020)
Pingback: Het opgelegde coma | Best of the Web
Pingback: Gedragsveranderingen | Best of the Web