Titelinflatie

Inflatie, deflatie, hyperinflatie, vraaginflatie, kerninflatie, stagflatie, disinflatie, shrinkflatie, aanbodinflatie, looninflatie, greedflatie, klimaatflatie, fossielflatie en groenflatie. De lijst van verschillende vormen in inflatie is de laatste tijd geëxplodeerd. Een beetje titelinflatie, zou je kunnen zeggen.

En mocht u nu denken dat ik hier gewoon wat vreemde ‘flatie’-termen uit mijn duim heb gezogen, niets is minder waar. Zo publiceerde het Amerikaanse Bureau of Labor Statistics onlangs een lezenswaardig stuk over shrinkflatie, was het de Kansas Fed die vervolgens met de term greedflatie op de proppen kwam en hebben we de drie groene vormen van inflatie aan een speech van ECB-bestuurder Isabel Schnabel te danken. Niet dat die laatste termen nou echt zijn aangeslagen, maar toch: it wasn’t me.

Nou kan ik me de hele discussie over het V-, W-, U-, L- of K-vormig herstel aan het begin van de coronacrisis nog wel herinneren, dus de nodige creativiteit rond bepaalde termen is niks nieuws. Dat neemt niet weg dat de veelheid aan inflatietermen waarschijnlijk ook een direct gevolg is van de complexiteit rond het hele thema, een weerslag van het feit dat het niet alleen de ‘prijs aan de pomp’ is waar we het over hebben. Was het maar zo simpel.

Als je ziet hoeveel moeite het CBS al niet heeft om tot het correcte niveau van ‘de’ Nederlandse inflatie te komen, krijg je een beetje een idee hoe moeilijk het allemaal is. De prijs van een vast energiecontract is niet gewijzigd, die van een flexibel contract wel, dus waar reken je mee? Het scheelt nogal voor de uitkomst. Dat de nationale inflatie vervolgens weer fors afwijkt van de Europese inflatie voor Nederland, maakt het beeld compleet: ‘de’ inflatie bestaat niet.

Lonen, winsten, overheidsbeleid?

Los van dit soort definitiekwesties is ook de onderliggende dynamiek verre van voorspelbaar. Neem de loonontwikkeling. Hoeveel gaan de lonen dit jaar omhoog? De arbeidsmarkt is krap, de koopkracht heeft vorig jaar een tik gekregen, volgens DNB-voorman Klaas Knot is er voldoende ruimte, dus alle seinen staan op groen. Het CPB rekent met een stijging van 4,5%, Rabobank verwacht 5,6%, terwijl de laatste cao’s boven de 6% liggen.

Aardig wat speelruimte dus, maar dan komt de vervolgvraag: hoeveel van deze loonstijging zal het bedrijfsleven doorberekenen? Accepteert men een margedaling (oftewel lagere inflatie), of worden de prijzen juist proactief verhoogd om de schok op te vangen (de eerder genoemde greedflatie)? En wat te denken van de impact van (nog onbekend) overheidsbeleid, de renteverhogingen van de ECB en de olieprijs in december 2023?

Er wordt weleens geklaagd dat economen niet goed zijn in het doen van voorspellingen, en dat klopt. Als je echter ziet hoeveel variabelen invloed hebben op zoiets ‘simpels’ als inflatie, snapt iedereen waarschijnlijk wel hoe dat komt.

Lees het volledige artikel: https://fd.nl/financiele-markten/1467669/x-flatie-ozd3caBQDwJo

(Origineel gepubliceerd in het FD van 15 februari 2023)

Leave a Reply

Fill in your details below or click an icon to log in:

WordPress.com Logo

You are commenting using your WordPress.com account. Log Out /  Change )

Facebook photo

You are commenting using your Facebook account. Log Out /  Change )

Connecting to %s