Mijn verzet tegen het gebruik van onzinnige generatietyperingen als millennials, babyboomers en gen-z’er heb ik uiteindelijk maar opgegeven. Hoe vaak ik ook uitlegde dat een generatie niet bepaald wordt door wanneer iemand is geboren (1981 en 1996 voor millennials — wie bedenkt dit?), hoe vaak ik ook benadrukte dat iemand in India toch echt anders opgroeit dan iemand in Groningen of dat een recent afgestudeerde 26-jarige (een millennial) anders in elkaar steekt dan een jonge moeder van 42 (een millennial), het was een kansloos gevecht. Mijn kinderen bleven me gewoon boomer noemen, de media bleven ook gewoon doen alsof gen-z echt bestaat, om over de eindeloze marketingbraak en reclame-uitingen over dit onderwerp nog maar te zwijgen.
Oudste millennial van Nederland
Mijn laatste daad van verzet is dat ik mijzelf inmiddels tot de oudste millennial van Nederland heb uitgeroepen. Waarom niet? Ook ik geef de voorkeur aan ‘belevingen’ boven materiële dingen, ook ik werk graag op het moment dat het mij het beste uitkomt, houd van moderne techniek en haak af bij rigide organisatiestructuren. Als een echte millennial ben ik bovendien wars van van bovenaf opgelegde generatie-indelingen. Met deze introductie in het achterhoofd kan ik nu volledig geloofwaardig de rest van mijn column wijden aan een bespiegeling over de babyboomers.
De ‘boomers’ is de generatie geboren na de Tweede Wereldoorlog (1946-1964) en heeft zijn naam te danken aan het feit dat er toen sprake was van een geboortegolf. Nou heb ik me er niet heel erg in verdiept, maar volgens mij is het imago van de boomers niet bepaald positief. Niet aan de wederopbouw meegewerkt, wel geprofiteerd van de groeiende welvaart en de goedkope woningen, alle vruchten geplukt van de technologische vooruitgang zonder zich zorgen te maken over de prijs die daarvoor nu betaald wordt, zoals hogere schulden en milieuvervuiling.
De boomers staan te boek als de ‘luckiest generation’, maar ook de generatie die dwarsligt als het gaat om het vinden van oplossingen voor bestaande problemen. Laten we wel wezen: als mijn kinderen mij boomer noemen, bedoelen ze gewoon dat ik een ouwe zeur ben.
De gelukkigste generatie, dus. Tot aan de pensionering dan toch. Zeker als je een Defined Contribution-regeling hebt of een lifecycleproduct, waren de afgelopen jaren namelijk geen pretje. Het grootste deel van de portefeuille was belegd in ‘veilige’ staatsobligaties, die een verlies van 15% leden. Niet alleen het pensioenvermogen kreeg een tik, ook de koopkracht is door de oplopende inflatie stevig uitgehold. Het artikel in de Economist van deze week met de kop ‘Can you afford to retire?’ is veelzeggend. In de Financial Times hadden ze het laatst zelfs over ‘The Great Unretirement’.
Persoonlijk heb ik wel medelijden met deze leeftijdsgroep, maar als zelfbenoemde millennial zeg ik maar één ding: dat zal ze leren, die boomers.
(Origineel gepubliceerd in het FD van 07 december 2022)