Wie rond deze tijd zo’n beetje terugkomt van vakantie en puur alleen op basis van de veranderingen in de financiële markten moet raden wat er allemaal gebeurd is, komt waarschijnlijk tot een positieve conclusie. Aandelen staan hoger, de kapitaalmarktrentes lager, de vergoeding op kredietrisico in bedrijfsobligaties (de spread) is weer een stuk gedaald en zelfs de euro is weer in waarde gestegen ten opzichte van de dollar.
De enige dissonant lijkt de gedaalde Chinese aandelenbeurs, maar zeg nou eerlijk, wanneer wijkt China eigenlijk niet af? Dat de Chinese beurs het slechter heeft gedaan, is gemakkelijk te verklaren door de oplopende spanningen met Taiwan en de zwakkere economische data. China-specifiek, en voor de rest van de wereld is dit minder relevant.
Wie zich vervolgens — al dan niet figuurlijk — door de stapel met oude kranten heen werkt, komt waarschijnlijk tot een heel andere conclusie. Renteverhogingen, de Italiaanse regering die is gevallen, Rusland die zijn gasleveranties gestaag afbouwt, de Bank of England die het heeft over een recessie die een jaar gaat duren, een te lage waterstand in de Rijn die de Duitse economie verder in problemen brengt, boerenopstand in Nederland, de koopkracht die zwaar wordt uitgehold: de ramptijdingen stapelen zich op en de lijst lijkt met de dag te groeien.
Twee mogelijke verklaringen
Van oudsher zijn er twee uiteenlopende verhaallijnen voor een dergelijke tegenstelling. De eerste stelt dat de markt vooruitblikt en om die reden recente ontwikkelingen naast zich neer kan leggen. Hier komt de uitdrukking ‘climbing the wall of worry’ vandaan: het slechte nieuws over inflatie, de renteverhogingen en het verlies aan koopkracht is al ingeprijsd. Alleen als het nieuws tegenvalt ten opzichte van de sombere verwachting, zal het de markt nog kunnen raken. Dat laatste inflatiecijfer van de VS viel toch mee? Wat wil je nog meer!
De andere verklaring legt de schuld juist bij de markt. Het kan gaan om een tijdelijke afwijking (‘elke bearmarkt kent zijn rallies’), of we hebben juist te maken met een meer structureel probleem (‘de markt is gek/het is een zeepbel/het is de schuld van de Fed’). Het mag duidelijk zijn dat de boodschap uit dit kamp is dat de tijdelijke rust elk moment verstoord kan worden. Enjoy it while it lasts.
In welk kamp ik zit? Doorgaans behoor ik tot de optimisten, maar ik moet toegeven dat ik momenteel zo mijn twijfels heb. De hoge inflatie heeft de koopkracht wereldwijd een stevige knauw gegeven, waardoor de groeivooruitzichten onder druk komen te staan. Daarnaast heb ik sterk het gevoel dat de markt (en de politiek) de ernst en omvang van de Europese energiecrisis vooralsnog grotendeels negeert. Om te beweren dat al het slechte nieuws hier al is ingeprijsd, lijkt me dan ook een overstatement.
(Origineel gepubliceerd in het FD van 17 augustus 2022)