Het nieuws over omikron leidde afgelopen vrijdag tot een klassieke ‘risk-off’-beweging op de financiële markten. Aandelen leverden over een brede linie fors in (MSCI All Countries -2,2%), kapitaalmarktrentes kwamen onder druk (de Duitse tienjaarsrente terug naar -0,33%), risicovergoedingen op bedrijfsobligaties (spreads) liepen sterk op en zelfs de bitcoin kon zijn status als digitaal goud niet waarmaken.
Een bloedbad kon je het eigenlijk niet noemen, want in de ranglijst van correcties ging het hier slechts om een gematigde middenmoter. Desondanks gebeurde er iets unieks. Vrijdag was namelijk de dag dat bedrijfsobligaties met een lage kredietwaardigheid (high yield) de winst voor het jaar moesten inleveren. Geen enkele (brede) obligatiemarkt houdt daarmee de voeten droog, waarmee 2021 hard op weg is het slechtste beleggingsjaar voor obligaties on record te worden.
Is dat zo, hoor ik u nu denken? We zullen toch vast al wel eens een keertje eerder een jaar hebben gehad waarin obligaties negatieve rendementen opleverden? Zeker, in 2013 bijvoorbeeld. Dat was het jaar van de beruchte taper tantrum, waarbij de angst voor het stopzetten van het opkoopprogramma van de Fed tot een sterke stijging van de kapitaalmarktrentes wereldwijd leidde. Bij het stijgen van de kapitaalmarktrente daalt de waarde van de obligatieportefeuille, dus ook toen sloten staatsobligaties het jaar met verliezen af.
Negatieve rendementen in alle delen van de obligatiemarkt zijn ongekend
Of wat te denken van 2008, het crisisjaar van de Global Financial Crisis? Spreads in de high-yieldmarkt liepen in dat jaar op tot wel 18% (!), waarmee het rendement voor de beleggingscategorie sterk in de min dook. In dat jaar liep het verlies van een brede high-yieldportefeuille op tot wel 30%, waarmee je met recht kon spreken van een bloedbad.
Er waren eerder negatieve uitschieters maar het unieke van de huidige situatie is dat momenteel zowel staatsobligaties als bedrijfsobligaties in het rood zijn beland. Historisch gezien zijn die twee elkaars tegenpolen. Gaat het economisch goed, dan stijgt de kapitaalmarktrente (wat slecht is voor staatsobligaties), maar zie je dat de spreads juist dalen (goed voor bedrijfsobligaties). Komt er een crisis in financiële markten dan zie je een ‘flight to quality’ (goed voor staatsobligaties), maar ook oplopende kredietvergoedingen (slecht voor bedrijfsobligaties).
En 1994 dan? 1994 staat bij veel obligatiebeleggers te boek als het rampjaar, waarbij én kapitaalmarktrentes én creditspreads sterk opliepen. Het laat zich raden dat dat inderdaad een negatiever jaar was dan waarmee 2021 de boeken in zal gaan. Aangezien er voor veel obligatiemarkten geen total return indices vanaf die tijd voorradig zijn, blijft mijn claim staan: 2021 is hard op weg het slechtste beleggingsjaar on record te worden.
(origineel gepubliceerd in het Financieele Dagblad van 01 december 2021)