Over( )waardering

Waar blijft de crash? Deze vraag wordt wellicht niet zo expliciet gesteld, maar ik kom de laatste paar weken steeds meer artikelen tegen met die ondertoon. Het punt waarop beschaafd beleggen is omgeslagen naar ordinair speculeren ligt volgens deze artikelen alweer enige tijd achter ons.

Zo houdt Goldman Sachs een index bij die de performance meet van verlieslatende technologiebedrijven. Waar de Nasdaq sinds het dieptepunt van vorig jaar maart verdubbelde, is deze index in diezelfde periode verviervoudigd. Verlies is goed: waar doet dat nou toch aan denken…?

Of kijk eens naar het aantal Amerikaanse aandelen dat in drie maanden tijd in waarde verdubbelde, waarbij de beurswaarde meer dan tien keer de omzet bedraagt? Het zijn er inmiddels 120, precies evenveel als in 2000. De Nasdaq handelt op 72 keer de gerealiseerde winst, de S&P500 op ruim 30: dat moet toch een keer fout gaan?

Nu is waardering iets waar mensen zich eigenlijk altijd zorgen over maken. Al vanaf 2012 zijn er berichten te vinden over overgewaardeerde aandelen, opgetekend uit de monden van beleggingsexperts die ‘alle crises van de afgelopen dertig jaar correct voorspeld hebben’. Dat zij 28 crises hebben aangekondigd die nooit zijn uitgekomen, blijft doorgaans onvermeld. Als je elk jaar een correctie voorspelt, krijg je geheid een keer gelijk. Een goede belegger word je er niet mee.

Er is geen eenduidige waarderingsmaatstaf

Het probleem met waardering is dat er geen eenduidige maatstaf bestaat die aangeeft dat aandelen ‘te’ duur zijn. Neem de koers-winstverhouding. Welke winstmaatstaf hanteer je daarbij? De gerealiseerde winst kijkt naar het verleden, wat — zeker bij een tijdelijke sterke daling van de winsten — niet erg zinvol is. Verwachte winst daarentegen is verdacht, want daarmee kijk je door de roze bril van de analisten.

Zelfs als je naar de trendontwikkeling van de winst kijkt, zoals dat bij de Shiller PE gebeurt, biedt de koers-winstverhouding geen absoluut ijkpunt. Zo staat de Shiller PE momenteel op 33,7. Dat is ongeveer op het niveau van begin 2001. Toentertijd kregen beleggers echter nog een coupon van 5% op Amerikaanse staatsobligaties, waar je nu al blij mag zijn met 1%, wat in reële termen zelfs -1% is. Dat beleggers in zo’n situatie liever in aandelen beleggen dan in staatsobligaties, is niet verwonderlijk. Of we van overwaardering kunnen spreken, is daarmee een kwestie van smaak geworden.

Overigens geloof ik best dat er hier en daar te veel fantasie in de markt is geslopen. Zal de herstart van de wereldeconomie in de tweede jaarhelft in dat geval niet tot een klassieke ‘buy the rumour, sell the fact’ gaan leiden? Kan zeker. Bedenk alleen wel dat ‘buy the rumour, sell the fact’ de afgelopen dertig jaar ook al zeker dertig keer voorspeld is…

Origineel gepubliceerd in het Financieele Dagblad van 27 januari 2021

Leave a Reply

Fill in your details below or click an icon to log in:

WordPress.com Logo

You are commenting using your WordPress.com account. Log Out /  Change )

Facebook photo

You are commenting using your Facebook account. Log Out /  Change )

Connecting to %s