De Europese Centrale Bank (ECB) publiceerde deze week de uitkomsten van een enquête onder 72 ‘toonaangevende bedrijven’ over de gevolgen van de coronapandemie. De bedrijven (60% verwerkende industrie, 40% diensten) gaven een inschatting van hoe de wereld eruit zou zien wanneer het virus onder controle zou zijn, en er niet langer sprake zou zijn van verstoringen als gevolg van lockdownmaatregelen. Stel nou eens dat deze enquête een goed beeld geeft, in wat voor een wereld komen we dan terecht?
Laat ik beginnen met de uitkomsten die voor de hand liggen. Zo zijn thuiswerken, de overgang naar digitaal en e-commerce blijvertjes en zal zakelijk vliegverkeer naar verwachting niet meer terugkeren naar de oude niveaus. Daarnaast lijkt het met de herinrichting van de productieprocessen allemaal nog wel mee te vallen: gevraagd of de ‘supply chain’ anders ingericht zou gaan worden — meer intern, dichter bij huis, of meer gediversifieerd — antwoordde het grootste deel negatief. De verhalen dat China het kind van de covid-19-rekening zou worden lijkt hiermee verder te worden afgezwakt.
Dan de antwoorden die gaan over de productiviteit van de bedrijven. Maar liefst 60% (!) van de ondervraagden geeft aan dat ze na de crisis productiever zullen zijn dan voor de crisis, waarbij daarnaast gesproken wordt van verhoogde flexibiliteit en veerkracht. Op zich lijkt dit een bemoedigende uitkomst die aangeeft dat Churchills uitspraak ‘never let a good crisis go to waste’ ook in dit geval van toepassing is geweest. Geen zombies, maar echte vechters levert deze crisis op!
Het kind van de rekening…
Nu klinkt dit hoopgevend, maar laten we niet vergeten dat hogere productiviteit betekent dat je met minder arbeid dezelfde omzet weet te genereren. Daar is niets mis mee zolang die omzet stijgt, maar het is extra pijnlijk als die omzet juist onder druk komt te staan. En laat nou juist bijna 30% van de ondervraagden aangeven een lagere omzet in de post-covid-wereld te verwachten…
Het echte kind van de rekening van deze crisis is daarmee duidelijk: de werkgelegenheid. Dit wordt overigens ook door de enquête bevestigd. Maar liefst 55% van de ondervraagden verwacht een negatieve impact op werkgelegenheid, tegen slechts 10% die van een positieve verandering uitgaat.
In hoeverre dit ook echt de wereld zal zijn waarin we terechtkomen kun je je overigens afvragen. Zo kunnen de geënquêteerde bedrijven wellicht ‘toonaangevend’ zijn, maar of ze daarmee representatief voor de bredere economie zijn, is de vraag. Los daarvan gaat het hier om verwachtingen en zoals we het afgelopen jaar wel hebben geleerd, kan er tussen een verwachting en realiteit aardig wat licht zitten. Dat neemt niet weg dat de enquête-uitkomst een terugkeer naar een weinig bemoedigende normaal schetst.
Origineel gepubliceerd in het Financieele Dagblad van 6 januari 2021