De keerzijde van gratis geld

Of er voor de gelegenheid een champagne fles is opengetrokken weet ik eigenlijk niet, maar dat er sprake was van een historisch moment valt moeilijk te ontkennen. Het was dinsdag voor het eerst dat de Nederlandse staat een dertigjarige obligatie in de markt plaatste, met een coupon van 0,0%. Geen rente. Geen cent. Niets. Nada. Noppes.

Gratis geld, heet dat in de volksmond. Onwaarschijnlijk: je neemt afscheid van je geld, krijgt dertig jaar geen cent en dan mag je blij zijn als je aan het einde van de rit je geld terugkrijgt. Overigens is dat einde aan deze specifieke rit zelfs januari 2052, dus de term ’30-jarige’-obligatie moet je niet al te strikt nemen.

Dat de Nederlandse staat gretig gebruikt maakt van deze mogelijkheid, kun je hem uiteraard moeilijk kwalijk nemen. Gratis geld, wat wil je nog meer? Je moet een gegeven paard niet in de bek kijken, zeker niet als je een overheidstekort van 7,6% te financieren hebt.

Kijk dat paard nou eens heel goed in de bek!

Toch is dat precies wat beleggers — de andere kant van deze transactie — nou juist wel zouden moeten doen: dat paard eens heel goed in de bek kijken. Gewoon, afstand nemen en eens serieus stilstaan bij de risico-rendementverhouding van deze obligatie.

Wat dat rendement betreft zijn we snel klaar. Niets. Nada. Noppes. In nominale termen dan toch, want je echte (reële) rendement, staat of valt uiteraard met de inflatie die de komende dertig jaar lang zal optreden. De gecumuleerde inflatie over die dertig jaar geeft immers aan wat jouw geld tegen die tijd nog waard is, wat je koopkrachtverlies zal zijn.

Zelfs in Japan — hét schoolboekvoorbeeld van een land ‘zonder’ inflatie — bedroeg het koopkrachtverlies gedurende de — ahum? — gunstigste dertigjaarsperiode 11,5%. Met een gemiddelde jaarlijkse inflatie van 1,5% kom je overigens op een koopkrachtverlies van rond de 60% uit.

Maar je kunt de lening toch zeker tussentijds verkopen? Zeker, maar daar moet je wel de koersgevoeligheid van deze obligatie in acht nemen. Het risico, zeg maar. De vorige dertigjarige staatslening van 2047 had een coupon van 2,75% en daarmee een rentegevoeligheid (duratie) van 21. Deze nieuwe lening heeft geen coupon en daarmee is de duratie gelijk aan de looptijd (31). Anderhalf keer zo volatiel. Dus ja, je kunt er altijd uit, maar of dat op de originele aankoopwaarde gaat lukken, of zelfs tegen de slotstand van de voorgaande dag moet je maar afwachten.

Uiteraard snap ik dat veel beleggers deze obligaties kopen met het afdekken van het renterisico op de verplichtingen als belangrijkste argument. Prima. Voor alle andere partijen lijkt deze obligatie eerder een gok dan een investering. Het ‘gratis geld’ van de één is nou eenmaal een ‘waardeloos risico-rendement’ van de ander.

(Origineel gepubliceerd in Het Financieele Dagblad van 23 september 2020)

Leave a Reply

Fill in your details below or click an icon to log in:

WordPress.com Logo

You are commenting using your WordPress.com account. Log Out /  Change )

Facebook photo

You are commenting using your Facebook account. Log Out /  Change )

Connecting to %s