Economische dreun

Hoe groot is de dreun die momenteel aan de economie wordt uitgedeeld? Dat het een ongekende klap is, daar is iedereen het inmiddels wel over eens. Maar voor een geïnteresseerde buitenstaander is er weinig kaas te maken van het oerwoud aan verschillende krimpschattingen dat momenteel de ronde doet.

Is de 1,2% krimp van het Centraal Planbureau (CPB) in het milde scenario realistisch of heeft de Oeso het met -2% bij het rechte eind? Zo ja, hoe is het dan mogelijk dat zelfs oud-Fed-voorzitter Janet Yellen — meestal redelijk nuchter en verschoond van een dubbele agenda — het over een krimp van 30% in de VS heeft? Dertig procent! Hoe moeten we dat dan weer rijmen met het feit dat de totale terugval van de Amerikaanse economische activiteit in 2008-2009 van de piek naar het dal over zes kwartalen ‘slechts’ 4% in reële termen bedroeg? En dat noemden we tot voor kort nog de Grote Recessie…

Appels en peren

Ik kom met een heel saai antwoord: appels en peren. De percentages die ik hierboven noem, gaan allemaal over iets anders. Zo kijkt het CPB naar de bbp-groei in het jaar 2020 versus 2019, verwijst de Oeso naar een vuistregel voor de negatieve impact op bbp-groei per maand van productiebeperking en doet Yellen een gooi naar de geannualiseerde bbp-krimp in het tweede kwartaal.

Geannualiseerd? Ja, waar wij in Europa naar de simpele kwartaal-op-kwartaal groeicijfers kijken, hebben ze in de VS de neiging dat op te blazen naar een (fictief) jaarcijfer, wat per saldo inhoudt dat ze alles tot de vierde macht verheffen. Verrassend wellicht, maar met een beetje manipulatie van de start en duur van de opgelegde beperkingen is het zelfs mogelijk een scenario te bedenken waarin alle drie de bovenstaande getallen achteraf correct blijken te zijn. Drie totaal verschillende getallen, alle drie goed.

Kom ik nog even terug op de eerder genoemde Grote Recessie: als de Amerikaanse bedrijvigheid in slechts één kwartaal al harder terugloopt dan de hele terugval toen, waarom staat de Amerikaanse beurs dan over de afgelopen maand slechts 15% in de min? Ter vergelijking: tijdens de Grote Recessie verloor de S&P500 meer dan 50% van zijn waarde.

Nogmaals kom ik met een heel saai antwoord: appels en peren. Niet het verlies van één kwartaal is bepalend voor de waarde van een bedrijf of de beurs, het gaat om het cumulatieve effect, tot in de verre toekomst. Waar de crisis in 2008 lang aanhield en ook nog eens gevolgd werd door een zwak herstel, is de hoop en verwachting dat we momenteel te maken hebben met een tijdelijke (harde) dip die niet al te veel structurele schade aanricht.

De enige waarschuwing: het woord hoop is hierbij wel van essentieel belang.

(origineel gepubliceerd in Het Financieele Dagblad van 08 april 2020)

Leave a Reply

Fill in your details below or click an icon to log in:

WordPress.com Logo

You are commenting using your WordPress.com account. Log Out /  Change )

Facebook photo

You are commenting using your Facebook account. Log Out /  Change )

Connecting to %s