Belastingdienst op de koffie

Hoe betaal je de Nederlandse staat eigenlijk als er sprake is van een negatieve rente? Een wat oudere heer sprak me laatst in de wandelgangen van een seminar aan omdat hij zich zorgen maakte. Hij had laatst voor ongeveer €1000 een Nederlandse staatsobligatie gekocht en was er pas later achter gekomen dat de rentevergoeding op dat moment -0,43% bedroeg. Vroeger, toen de rente nog positief was, kreeg hij elk jaar een rentebetaling (coupon) uitgekeerd, maar hoe ging dat nu? Zou hij nu elk jaar een rekening opgestuurd krijgen met het verzoek tot betaling? Kon hij in de problemen komen als hij niet betaalde? Je ziet het voor je: de belastingdienst die één keer per jaar op de stoep staat voor een kopje koffie en een rekening van €4,30. Leuker kunnen we het niet maken, wel gezelliger.

‘Door het wegvallen van een jaarlijkse rentebetaling (…) zijn obligaties per definitie volatieler geworden’

De vragen waren logisch, het antwoord gelukkig simpel: nee, je betaalt niet elk jaar een rentevergoeding aan de overheid. Die negatieve rentevergoeding zit eigenlijk al verrekend in de prijs van de staatsobligatie op het moment dat je hem koopt. Zo betaal je voor een (hypothetische) staatsobligatie die geen coupon heeft en in 2029 op €1000 afloopt momenteel een prijs van rond de €1045. Koop je de obligatie en hou je hem tot het einde vast, verlies je dus €45 over tien jaar, wat ongeveer neerkomt op de eerder genoemde €4,30. Strikt genomen gaat het dus niet om een negatieve rente, maar om een (gegarandeerd) negatief rendement.

Obligaties worden ook nog eens volatieler

En daarmee komen we op een aspect waar ik tot nu toe nog niet zo heel veel over heb gelezen. Door het wegvallen van een jaarlijkse rentebetaling is het zwaartepunt van de kasstromen in de tijd opgeschoven en zijn obligaties per definitie volatieler geworden. Lag de gewogen gemiddelde looptijd van alle kasstromen van een tienjarige obligatie met een jaarlijkse coupon van bijvoorbeeld 4% op 8,4 jaar, bij een vergelijkbare obligatie zonder tussentijdse rentebetalingen ligt die simpelweg op tien jaar. Je krijgt immers pas aan het einde van de rit je geld terug, zonder enige compensatie tussentijds.

Die gemiddelde looptijd van kasstromen staat bij de obligatieboeren ook wel bekend onder de naam duratie, wat tevens als een maatstaf van rentegevoeligheid (=volatiliteit) van obligaties dienst doet. Des te hoger de duratie, des te heftiger de prijs van een obligatie reageert op veranderingen van het algemene renteklimaat.

Dat het rendement in obligaties niet om over naar huis te schrijven is, wisten we al. Dat de onderliggende volatiliteit is toegenomen komt daar nog eens bovenop. Hogere volatiliteit en lagere — nee, zelfs negatieve — rendementen. Ik bedenk me nu pas dat ik vergeten ben te vragen waarom de meneer in kwestie überhaupt nog een obligatie had gekocht.

(origineel gepubliceerd in het Financieele Dagblad van 02 oktober 2019)

Leave a Reply

Fill in your details below or click an icon to log in:

WordPress.com Logo

You are commenting using your WordPress.com account. Log Out /  Change )

Facebook photo

You are commenting using your Facebook account. Log Out /  Change )

Connecting to %s