Een handelsoorlog zonder een oplossing in zicht. Een droneaanval die de olieproductie van Saoedi-Arabië voor de helft platlegt. De verwerkende industrie wereldwijd in een recessie. ‘Boneheads’ bij de Federal Reserve (aldus Trump). Een brexit die elke dag een stap dichterbij komt. Pensioenfondsen in grote financiële problemen.
Wie de headlines van de afgelopen week leest, zal wellicht tot de conclusie komen dat de financiële markten in vuur en vlam staan. De realiteit is echter anders. De Total Return index van de MSCI All Countries (een goed gespreid mandje aandelen in internationale aandelen) tikte vorige week nog een nieuw record aan. Ondertussen is de vergoeding op de kredietrisico’s op bedrijfsobligaties sinds begin dit jaar gedaald. De verschillende maatstaven van volatiliteit zijn weliswaar wat opgelopen, maar veel stelt het niet voor. Niets aan de hand, zo lijkt de markt te zeggen.
‘Meer beleggers zijn bij de huidige kapitaalmarktrentes bereid om risicovoller te beleggen’
Drie mogelijke verklaringen
Drie mogelijke verklaringen voor die tegenstrijdigheid doen momenteel de ronde. De eerste is die van de klassieke optimist. Aandelenmarkten kijken voorbij de huidige groeivertraging en verwachten dat stimuleringsbeleid van overheden en centrale bankiers de boel wel weer op de rit zullen krijgen. Ook een nieuw handelsakkoord en een soepele brexit is in dit kamp van optimisten zeker niet afgeschreven. Anders gezegd, aandelen are climbing the wall of worry.
De tweede verklaring is dat alles in financiële markten relatief is, waarbij de kapitaalmarktrente het ijkpunt voor veel beleggingsbeslissingen vormt. Op het moment dat de kapitaalmarktrente op 6% staat zullen sommige beleggers niet bereid zijn om in de volatiele aandelenmarkt te beleggen, maar nu die rente op (of onder) nul procent staat, is die afweging uiteraard veranderd. Meer beleggers zijn bij de huidige kapitaalmarktrentes bereid om risicovoller te beleggen, en dat daarmee de prijs van aandelen hoger is komen te liggen, is niet meer dan logisch.
De derde verklaring is dat de aandelenmarkt wel degelijk doorgeschoten is en dat het slechts wachten is tot de zeepbel barst. Aanhangers van deze interpretatie verwijzen het liefst naar bedrijven die miljardenverliezen blijven lijden, waarbij de belofte van winst als een vage fata morgana boven de koers blijft hangen. Ondertussen bestaat de andere helft van de beurs uit zombiebedrijven, die slechts papieren winsten boeken. Onhoudbaar en daarmee is het aftellen tot de volgende crash in volle gang, aldus aanhangers van deze interpretatie.
Welke is correct?
Welke van de drie correct is? Ik laat het antwoord graag aan de lezer. Ik geef daarbij wel in overweging dat de waarheid zelden zwart-wit is. Het is niet uit te sluiten dat alle drie de antwoorden momenteel van toepassing zijn.
(origineel gepubliceerd in het Financieele Dagblad van 18 september 2019)