Nog twintig dagen en het is zo ver. Dan duurt de huidige expansiefase van de Amerikaanse economie tien jaar en één maand, waarmee we de langste Amerikaanse expansiefase tot dusver te pakken hebben. Je voelt de juichende tweet van president Donald Trump al in de lucht hangen, om van de diverse blogs, krantenartikelen en columns nog maar te zwijgen. Deze column wapent u tegen enkele (on)zinnige wie-heeft-de-langste-claims die de komende maand te verwachten zijn.
Om met de basis te beginnen, sinds wanneer tellen we expansies in maanden: de gangbare definitie van een recessie is toch twee achtereenvolgende kwartalen van negatieve groei? Dat is inderdaad de gangbare definitie in de hele wereld, met uitzondering van de VS. In de VS heb je de National Bureau of Economic Research (NBER), die zich de taak heeft toegeëigend om de timing van de verschillende recessies en expansies op maandbasis vast te stellen. Volgens de NBER bereikte de Amerikaanse economie in juni 2009 het dieptepunt, waarmee de huidige groeifase werd ingezet.
“De Nederlandse expansiefase hield vanaf 1982 bijna 26 jaar aan.”
Hiermee komen we op een belangrijk detail: over twintig dagen weten we namelijk nog helemaal niets. De NBER mag dan wel accuraat zijn, maar snel is het bureau zeker niet. Gemiddeld heeft de NBER een maand of acht nodig om tot een oordeel over de cyclus te komen, maar gedurende de laatste recessie – de zwaarste sinds de Tweede Wereld Oorlog – kostte het zelfs een vol jaar. Strikt genomen moeten we dus nog even wachten.
Geen record
Maar stel nou dat die Amerikaanse economische expansie aanhoudt, hebben we dan een record? Voor Amerika wel, maar zeker niet voor de wereld. Zo hield de Nederlandse expansiefase tussen 1982-2008 bijna 26 jaar aan, terwijl Australië sinds 1991 (!) geen recessie meer heeft gekend.
Uiteraard moet daarbij wel worden aangemerkt dat Australië -anders dan de VS- een kleine open economie is die deze expansie zeker niet alleen op eigen kracht heeft weten te volbrengen. Niet alleen had de Australische economie de wind in de rug door de sterke vraag naar grondstoffen, maar of ze die expansie hadden weten te volbrengen zonder de aanwas van de bevolking (mede door immigratie) is sterk de vraag. De bevolkingsomvang groeide over deze periode met gemiddeld 1,3% per jaar, iets wat in Amerika zeker niet het geval is. Kijken we naar bbp per capita, dan blijkt de Nederlandse expansie een heel stuk imposanter dan de Australische.
Overigens is er één land dat zijn schouders ophaalt bij al deze ‘records’. China. Ze hebben er geen NBER, zelfs geen betrouwbare bbp-statistieken, maar er bestaat vrij weinig twijfel over de onafgebroken groei sinds 1978. Amerika heeft wat dat betreft nog een lange weg te gaan.
(origineel gepubliceerd in het Financieele Dagblad op 12 juni 2019)