China, de eeuwige belofte van een crash waiting to happen. Ga vijf jaar terug in de tijd en het einde van de expansiefase werd al volop voorspeld. Ga tien jaar terug en het systeem stond al op het punt van omvallen. Sterker nog, twintig jaar geleden was het al zonneklaar dat de communistische heilstaat slechts één einddoel zou hebben: het putje. Met een dergelijke track-record is het niet vreemd dat beleggers met hun ogen rollen als je anno vandaag de stelling verkondigt dat China nu dan toch, eindelijk, serieus, maar dan ook écht het keerpunt heeft bereikt. Zijn er spooksteden? Ach ja joh? Gaat die omschakeling van investeren naar consumeren niet lukken? You don’t say… Is de schuld te sterk opgelopen? Ja, echt? Als je je geloofwaardigheid snel te grabbel wil gooien, moet je vooral de hangende plaat van China-dat-gaat-mis afdraaien. Er is te vaak wolf geroepen, niemand die het nog gelooft.
Hier gaat mijn geloofwaardigheid…
Dus hier gaat mijn geloofwaardigheid. China, dat gaat mis, mensen. Wie denkt dat de ingeslagen weg nog lang houdbaar is, heeft het echt bij het verkeerde einde. Specifiek gaat het me hier om de onhoudbare groei van de schulden. Begrijp me niet verkeerd, ik snap ook wel dat China anders in elkaar zit dan bijvoorbeeld de VS of Europa. Het is een centraal geleid systeem, wat het mogelijk maakt dat de autoriteiten grote problemen veel centraler aan pakken dan in de Westerse democratieën. Besluit men in China dat vervuilende kolencentrales vervangen moeten worden door alternatieve energiebronnen, dan ligt daar niet een eindeloze inspraakprocedure of plaatselijk (politiek) verzet op de loer. Het gebeurt gewoon. Met een zelfde centrale aanpak is de huidige schuldenberg dus ook onder controle te brengen. Sluit de bedrijven in industrieën met overcapaciteit, schrijf de schulden af die nooit meer terugbetaald zullen worden, laat wat bedrijven failliet gaan, saneer de boel. Het kan.
Het probleem van deze aanpak is echter dat hij op gespannen voet staat met die andere doelstelling van de Chinese autoriteiten, die doelstelling om elk jaar een groei van 6,5% te realiseren. Een doelstelling die ze tot nu toe eigenlijk voornamelijk hebben weten te bereiken door bij elke groeiafzwakking de kredietkraan weer wijd open te zetten, oftewel door schulden verder op te blazen. Dit maakt de keuze vrij simpel: óf het schuldprobleem oplossen óf de gewenste groei. Maar niet beide.
Welke van de twee doelstellingen zwaarder weegt kan mogelijk al op korte termijn duidelijk worden. In 2016 was de correctie op de aandelenmarkt nog aanleiding om de groei weer aan te zwengelen. Nu is het de obligatiemarkt waar de alarmbellen rinkelen. Met een uitstaande schuld van rond de 300% van het BBP is de huidige rentestijging vele malen gevaarlijker dan de beweging die de aandelenmarkt destijds liet zien.
(origineel gepubliceerd in het Financieele Dagblad van 27 november 2017)