Amerikaanse economie accelereert/vertraagt*

De Amerikaanse economie ronkt aardig. In de eerste twee maanden van het jaar zijn er een slordige 450 duizend nieuwe banen gecreëerd, waarmee de werkloosheid is gedaald tot 4,7%. Lonen lopen gestaag op, wat zich vervolgens vertaalt in een stijging van het consumentenvertrouwen. De laatste keer dat de Amerikaanse consument zo optimistisch was, was in de periode 1996-2001 toen de groei gemiddeld op 3,8% uitkwam. Ook de producenten hebben de stijgende lijn te pakken, getuige het producentenvertrouwen. De brede, landelijke ISM indices zitten inmiddels in het hoogste kwartiel (nerd speak voor ‘best-wel-hoog’), terwijl de regionale Philadelphia Fed zelfs een niveau heeft bereikt dat we begin jaren tachtig voor het laatst hebben gezien. Dat de meeste macrocijfers beter zijn dan verwacht, komt ook duidelijk naar voren als we kijken naar de zogenaamde Citi Surprise index, de maatstaf die bijhoudt in hoeverre macrodata mee- of tegenvallen.

Leugens. De Amerikaanse economie groeit nauwelijks. Of althans, dat is de boodschap die je te horen krijgt als je naar de Atlanta Fed luistert. Op de GDPNow website filtert men alle actuele macrodata op bruikbare informatie voor het BBP-cijfer en berekent men wat de BBP-groei van het lopende kwartaal zal zijn. Op basis van de data die gepubliceerd is tot aan 16 maart komt men tot de slotsom dat de groei van de Amerikaanse economie in het eerste kwartaal op 0,9% uitkomt. Let wel, dit is geen kwartaal-op-kwartaal groeicijfer, nee, dit is de onderliggende groei in het kwartaal, opgeblazen tot een jaarlijks groeicijfer. De boodschap is duidelijk: er ronkt helemaal niets.

Wat nu?
Twee tegengestelde signalen: wat nu? De optimisten putten hoop uit de vermeende misrekening van de seizoenscorrectie die het BBP gedurende het eerste kwartaal de das om doet. Zo lag de gemiddelde groei sinds 2009 in het eerste kwartaal op 1%, minder dan de helft van de andere drie kwartalen. Bovendien, de Atlanta Fed is ook niet alwetend en heeft er in het verleden ook wel eens naast gezeten.
De Atlanta Fed-aanhangers daarentegen wijzen op het feit dat de optimistische data nogal ‘soft’ is: producenten- en consumentenvertrouwensindicatoren, daar koop je niets voor. Het zijn de harde productie- en consumptiecijfers die er echt toe doen en daar lijkt van groei nog steeds geen sprake.

Op zich sluit ik me volledig bij dat laatste standpunt aan: uiteindelijk gaat het om de harde cijfers, niet om de softe indicatoren. Als ik dan vervolgens kijk naar welke data echt hard en betrouwbaar zijn, scoort banengroei in mijn ogen een heel stuk hoger dan gekunstelde BBP cijfers. Dat de Amerikaanse economie in het eerste kwartaal aan het verzwakken zou zijn, is dan ook iets wat er bij mij maar moeilijk ingaat.

*doorhalen wat niet van toepassing is

(origineel gepubliceerd in het Financieele Dagblad van 29 maart 2017)

Leave a comment