De man van zes miljoen

De man van zes miljoen komt terug! Wie? De man van zes miljoen! Die stoere superheld uit de jaren ’70, die dankzij twee bionische benen sneller kon rennen dan auto’s. Alleen dat woord bionisch was al genoeg om hem de held van elke tienjarige jongen te maken. En dat ik het van mijn ouders niet mocht kijken, werkte de ultieme heldenstatus uiteraard alleen maar verder in de hand.

Mocht u het niet weten, de man van zes miljoen was een serie rond een verongelukte astronaut die als een onderdeel van een Geheim Overheidsproject werd opgekalefaterd. Twee nieuwe benen, een oog, een arm en ook nog iets met zijn hart. Allemaal bionisch, dat spreekt. De kosten? U raadt het al: zes miljoen dollar. En dat in de tijd dat een miljoen dollar nog heel wat voorstelde.

En daar lag voor de makers van de remake kennelijk ook gelijk een probleem, want zes miljoen, dat spreekt tegenwoordig niet meer tot de verbeelding. Oplossing? Drie nullen erachter, et voilà: de man van zes miljard!

 

De man van… tienduizend?

Is het realistisch dat de man die 40 jaar geleden nog voor zes miljoen bij elkaar werd geharkt nu zes miljard moet kosten? Nee, niet echt. Als je de consumenten prijsindex als maatstaf hanteert, is de zes miljoen dollar uit 1974 gelijk aan dertig miljoen nu. Kijk je echter naar de prijsontwikkeling van computers, dan krijg je een heel ander beeld. De prijsreeks ‘Personal computers and peripheral equipment’ start weliswaar pas in 1998, maar sinds die tijd zou die zes miljoen al gereduceerd zijn tot slechts 250 duizend huidige dollar. Continue deflatie. Met een beetje extrapolatie blijft er van die zes miljoen van 1974 nu nog maar tienduizend dollar over. De man van tienduizend dollar; dat bekt niet echt.

Het sterke verschil in prijsverloop tussen elektronica en andere goederen roept overigens wel een interessant probleem op. Stel dat je een economie hebt waarbij er in het startjaar evenveel geïnvesteerd (zes miljoen) als geconsumeerd (zes miljoen) wordt. Stel verder voor het gemak dat die economie in reële termen niet groeit. Zoals we gezien hebben zal deze economie na veertig jaar een omvang van ongeveer 30 miljoen dollar hebben. In nominale termen bedragen de investeringen dan slechts 0,02% van de totale economie. In reële termen daarentegen bedraagt de investeringsquote echter nog steeds 50%. Zie hier het probleem: hoe kan 0,02% gelijk zijn aan 50%?

Die tienduizend dollar is overigens ook geen realistische schatting. Met een half uurtje googlen kom je er achter dat de verschillende bionische onderdelen momenteel zo’n half miljoen dollar kosten, exclusief installatie. Het grote kostenverschil moet dus bij die installatie zitten. Arts bij een Geheim Overheidsproject: uiterst lucratieve bezigheid.

(origineel gepubliceerd in het Financieele dagblad van 24 juni 2015)

Leave a Reply

Fill in your details below or click an icon to log in:

WordPress.com Logo

You are commenting using your WordPress.com account. Log Out /  Change )

Facebook photo

You are commenting using your Facebook account. Log Out /  Change )

Connecting to %s