Hoeveel hoger kan de Amerikaanse aandelenmarkt nog gaan voordat we in de problemen komen?, wilde laatst een klant van mij weten. Hij zag ook wel dat de Amerikaanse economie dynamischer en veerkrachtiger is en dat je eigenlijk alleen in de Verenigde Staten bedrijven kunt vinden die van de opkomst van artificiële intelligentie (AI) zouden gaan profiteren, maar toch.
Laat ik beginnen met de opmerking dat er de afgelopen dertig jaar eigenlijk altijd zorgen zijn geweest over te dure Amerikaanse aandelenmarkten. Kijk je naar de historische ontwikkeling van de befaamde Shiller PE, de waarderingsmaatstaf gebaseerd op cyclisch gecorrigeerde reële winsten, dan valt op dat er ergens in 1995 een trendbreuk heeft plaatsgevonden.
In de eeuw voor 1995 schommelde de Amerikaanse markt rond een gemiddelde van vijftien keer de gerealiseerde winst, waarbij uitschieters van 25 of hoger op één hand te tellen waren — op twee vingers om precies te zijn. De internetzeepbel van 2000 maakte een einde aan dat patroon. De afgelopen dertig jaar handelde de S&P500 op 28 keer de gerealiseerde winst, waarbij alleen tijdens de wereldwijde financiële crisis tijdelijk een dip onder de twintig plaatsvond. De huidige waarde van 34 ligt zelfs boven de (extreme) waarderingspiek van 1929, die het begin van de Grote Depressiemarkeerde.
Amerikaanse aandelen zijn eigenlijk altijd wel duur
Mijn hele werkende leven is de Amerikaanse aandelenmarkt dus al duur geweest, maar als belegger zul je blij zijn dat je die waarschuwing steevast naast je hebt neergelegd. Eén van mijn eerste columns die ik voor Het Financieele Dagblad schreef, had dan ook de titel ‘Amerikaanse aandelen zijn duur. So what?’. De Shiller PE stond op dat moment op 25 keer de gerealiseerde winst, wat achteraf gezien dus inderdaad een zeer koopwaardig niveau was. Het gemiddelde jaarlijkse rendement in reële termen lag in de tussenliggende tijd rond de 9%. Iets wat duur is, kan eerst nog een heel stuk duurder worden, zo is de boodschap.
Dat gezegd hebbende, is er de afgelopen tien jaar wel degelijk iets wezenlijk veranderd. De strekking van mijn column indertijd was dat niet alleen Amerikaanse aandelen, maar eigenlijk alle financiële markten duur waren. Of je nou naar de kapitaalmarktrente, credit spreads of high yield keek, alles handelde op dat moment op piekprijzen.
En daar ligt het grote verschil. Waar de Amerikaanse aandelenmarkt de afgelopen tien jaar alleen maar duurder is geworden, is dat niet het geval bij alternatieve beleggingscategorieën. Hierbij moet je niet alleen aan de obligatiemarkt denken; ook bij aandelen zijn er inmiddels alternatieven beschikbaar. De Shiller PE van Europa handelt momenteel op slechts twintig keer de gerealiseerde winst, waarmee het gat met de VS nog nooit zo groot is geweest. Vandaar mijn boodschap vandaag: Amerikaanse aandelen zijn duur. U bent gewaarschuwd.
(origineel gepubliceerd in het Financieele Dagblad van 27 maart 2024)