Ook een technische recessie telt

Ligt het aan mij, of duikt de term ‘technische recessie’ de afgelopen weken weer regelmatig op in berichtgeving over de Europese economie? Zo wist de Nederlandse economie in het vierde kwartaal met 0,3% te groeien en kwam er zo een einde kwam aan een ‘technische’ recessie; kwam het VK dankzij negatieve groei in het vierde kwartaal juist in zo’n ‘technische’ recessie terecht; terwijl de Bundesbank deze week aangaf dat de groei in het eerste kwartaal van 2024 waarschijnlijk ‘licht negatief’ uitpakt, waardoor ook die economie aan de definitie van een recessie voldoet. Technisch gezien dan.

Nu heb ik hier al eens eerder stilgestaan bij deze ongrijpbare term, maar het lijkt erop dat de achterliggende boodschap vooral is dat we het hebben over een recessie die eigenlijk niet helemaal meetelt. Zeker met de huidige krappe arbeidsmarkt moet je je afvragen of de term recessie wel zo relevant is. Dat neemt niet weg dat de verschillende Europese economieën de afgelopen jaren steeds vaker met die zogenaamd niet-meetellende recessies geconfronteerd worden. En dan mogen al die losstaande recessies op zich niet heel veel voorstellen, dat neemt niet weg dat hun impact op de onderliggende trendgroei inmiddels wel voelbaar is.

Nemen we pre-corona als startpunt, het vierde kwartaal van 2019, dan bedroeg de cumulatieve groei over de afgelopen vier jaar voor Duitsland slechts +0,3% (!), voor het VK +1,0%, voor Frankrijk +1,8% en voor Italië (eindelijk eens een positieve uitschieter!) +3,5%. Canada (+6,7%), Australië (+8,7%) en de VS (+8,2%) doen het veel beter, terwijl ook Europese buren als Zweden (+5,7%) en Zwitserland (+5,7%) het peloton van de eurozone ver achter zich laten.

Europa blijft achter

Het vergelijken van de groei van verschillende economische blokken is altijd riskant. Wisselkoersen, het aantal werkenden, de koopkracht: alles speelt een rol en kun je in de vergelijking meenemen. Vooral de wisselkoersen kunnen het plaatje danig veranderen. Zo bedroeg de reële groei van de Japanse economie gerekend in de eigen munt de afgelopen vier jaar +2,8%, wat omslaat naar een krimp van meer dan 20% als je het naar dollars omrekent.

Een betere methode is om de arbeidsproductiviteit van economische blokken met elkaar te vergelijken. ECB-directielid Isabel Schnabel deed dat recentelijk in een speech getiteld From laggard to leader? Closing the euro area’s technology gap. De eerste grafiek bij die speech liet weinig aan de verbeelding over: sinds 1995 is de arbeidsproductiviteitsgroei per gewerkt uur in de vier grote landen van de eurozone zo’n 20% lager dan in de VS.

Death by a thousand cuts. We kunnen elke recessie wel bagatelliseren door hem als technisch te bestempelen, maar dat neemt niet weg dat de Europese economieën structureel achterblijven bij bijvoorbeeld de VS.

(origineel gepubliceerd in het Financieele Dagblad van 21 februari 2024)

Leave a comment