Het regent records!

De eerste maand van het jaar is nog niet eens voorbij en de S&P 500 heeft nu al de nodige alltime highs op zijn naam weten te schrijven. Op 19 januari sloot hij voor het eerst boven de piek die eind 2021 werd neergezet, waarna de index dat record nog eens vier keer wist te verbeteren. Het is dat de Amerikaanse beurs afgelopen vrijdag 0,07% lager sloot, want anders hadden we vorige week maar liefst vijf records in één week voorbij zien komen. Het regent nieuwe records! Hoera!!

En mocht u nou koudwatervrees krijgen van al die records: ik zag laatst een grafiek langskomen waarin werd getoond dat je historisch gezien juist betere rendementen behaalt als je instapt tijdens een alltime high dan op een willekeurig moment. Het gemiddelde totale rendement in de drie jaar na het bereiken van een alltime high lag volgens die grafiek sinds 1988 op 50%, terwijl het gemiddelde rendement over een willekeurige driejaarperiode op 39% bleef steken. Nieuwe records, nieuwe redenen om in de markt te stappen!

Maar klopt dat eigenlijk wel? In eerste instantie klinkt het nogal onwaarschijnlijk: als iets op het hoogste niveau ooit staat, dan is het neerwaarts potentieel toch zeker groter dan het opwaartse? Denk hierbij aan de 100 meter sprint: op het moment dat dat record weer eens verbeterd wordt, is het toch extra moeilijk om daar weer overheen te gaan? Dat klopt als je het hebt over records die een ‘natuurlijk’ maximum hebben, maar wie het koersverloop van de S&P 500 vanaf 1928 erbij pakt, ziet dat er van een dergelijk maximum in het verleden geen sprake is geweest. De economie groeit door, winsten blijven stijgen en daarmee vertoont ook de beurs een onmiskenbare opwaartse trend. Een nieuw record is dus geen obstakel voor het behalen van een volgende mijlpaal, het is eerder een noodzakelijke voorwaarde.

Toch een kleine nuancering

Dat een nieuw alltime high vaak gevolgd wordt door een nieuw record klinkt dus logisch, maar waarom zou het rendement ook hoger moeten uitvallen? Een logische reden ontbreekt en bij nadere bestudering lijkt de keuze van de steekproef nogal bepalend. Kijk je naar de prijsrendementen van de S&P 500 vanaf 1928, dan behaalde je over een aaneengesloten periode van drie jaar een gemiddeld rendement van 24%, tegen 21,4% meteen na een alltime high. Veel lagere rendementen en geen beter resultaat na een nieuw record. De positieve boodschap van de grafiek is dus vooral te danken aan het feit dat de zeer hoge rendementen van de haast ongebroken bullmarkt in de jaren negentig een opwaarts vertekend beeld geeft.

Overigens vind ik 21,4% voor de komende drie jaar ook prima, hoor.

(origineel gepubliceerd in het Financieele Dagblad van 31 januari 2024)

Leave a comment