De koopkracht van olie

Stijgende olieprijzen en inflatie. Waar de een komt, duurt het nooit lang voordat de ander opduikt. Dat was al zo toen Opec vijftig jaar geleden de olieprijzen naar ongekende hoogtes wist te stuwen, speelde ook toen in 2008 de magische grens van $100 per vat werd doorbroken en we ondervonden het wederom in 2022. Het relatieve gewicht van olie in de economie mag de afgelopen decennia gestaag zijn teruggelopen, het inflatoire effect is er nog steeds.

Helemaal verwonderlijk is het dan ook niet dat we de laatste tijd weer de nodige alarmerende berichten lezen over de oplopende olieprijs. De olieprijs steeg de afgelopen drie maanden met 30%, waarmee de markt de 100-dollargrens inmiddels weer in het vizier heeft. De ‘prijs aan de pomp’ is daarmee weer terug als politiek thema, ECB-watchers nemen het weer mee in hun renteverwachtingen, terwijl iedereen probeert in te schatten hoeveel hoger Saoedi-Arabië de prijs wil opdrijven. Het niveau van $100 wordt vaak genoemd als het pijnpunt waarop een verdere stijging de wereldeconomie zover zal afremmen, dat de Saoediërs zich in hun eigen voet beginnen te schieten.

100 dollar is mooi rond, maar zegt verder niet veel

Zou het? Ik moet zeggen dat ik zo mijn twijfels heb. Die $100 is mij iets te mooi rond. Bovendien, zelfs als $100 per vat vroeger een kantelpunt voor de wereldeconomie was, waarom zou dat nu dan nog steeds zo zijn? Stijgende olieprijzen leiden tot inflatie, maar tegelijkertijd holt inflatie de ‘koopkracht’ van een vat olie uit.

Kijk je naar de meer relevante ontwikkeling van de reële olieprijs in dollars, dan zie je dat de huidige prijs van een vat olie in dollars slechts op de helft staat van het piekniveau van 2008. Een beetje technisch analist ziet een patroon van lagere toppen en lagere bodems. Sterker nog, de huidige reële olieprijs ligt min of meer op het gemiddelde niveau dat we de afgelopen twintig jaar hebben gezien. Weinig reden voor paniek, zou ik zeggen.

Maar nu komt het interessante punt: voor Europa is het beeld een stuk minder gunstig. Waar de reële olieprijs in dollars op ongeveer 50% van de top van 2008 staat, handelt de reële olieprijs in euro’s momenteel op slechts 25% onder die piek. Hier geen patroon van lagere toppen en lagere bodems: de reële olieprijs in euro’s ligt momenteel zelfs 20% boven het gemiddelde van de afgelopen twintig jaar.

Ook hier is er nog niet direct reden voor paniek, maar duidelijk is in elk geval wel dat Europa heel wat dichter bij het gevreesde pijnpunt ligt dan de VS. Let wel, ik heb het hier niet over het wegvallen van het goedkope Russische gas, het gaat puur over de olieprijs. Die prijs van $100 is daarmee toch relevanter dan ik eerst dacht.

(Origineel gepubliceerd in het Financieele Dagblad van 27 september2023)

Leave a comment