November, vooruitblikmaand. In deze maand buigen de financiële analisten van de wereld zich traditioneel over de vraag wat ons te wachten staat in het nieuwe jaar en dat levert veel leeswerk op. Zoals wel vaker zie je al snel dat er een consensus bestaat over wat gaat komen. Zo was eind 2015 olie het leidende thema in de vooruitzichten. De prijs van een vat olie was in achttien maanden met 60% in waarde gedaald, met alle gevolgen van dien. De optimisten zagen het als een stevige groei-impuls voor de groei in 2015, de pessimisten wezen op de risico’s van faillissementen in de Amerikaanse oliesector en deflatie. Vorig jaar waren reflatie en stimuleringsbeleid de toverwoorden die zo’n beetje in elke presentatie terugkwamen. Trump zou zijn belastingplan op korte termijn door het Congres loodsen, China zou de economie weer een nieuwe impuls geven en zelfs Europa zou – onder druk van het populisme – een budgettaire draai moeten maken.
Dit jaar? Ik heb zeker niet alle rapporten gezien, maar het woord Goldilocks komt in elk geval opvallend vaak terug. De groei trekt aan, maar van inflatie lijkt nog geen sprake te zijn: het mooiste scenario denkbaar. Uiteraard worden er nog wel wat kritische kanttekeningen geplaatst (waardering, schuld), maar de toonzetting is doorgaans constructief. De huidige conjunctuurcyclus mag dan wat aan de oude kant zijn, maar er zit nog kracht in het beestje.
Nu doet deze observatie wellicht geen recht aan het noeste werk van al die analisten, maar het geeft wel de brede trend in de markt weer. Wat daarbij opvalt is dat dat het hier-en-nu doorgaans erg dominant aanwezig is: olie eind 2015, reflatie na de verkiezingswinst van Trump in 2016 en Goldilocks nu. Absoluut belangrijke en leidende thema’s, laat daar geen twijfel over bestaan, maar halverwege 2016 ging het allang niet meer over olie, zoals we het halverwege 2017 ook niet meer over Trumps stimuleringsbeleid hadden. Of Goldilocks het leidende thema voor heel 2018 wordt, dat kun je je dan ook gevoeglijk afvragen.
Consensus is belangrijk
Toch is het zinvol om die stukken te lezen, al was het maar om de consensus vast te stellen. Doorgaans zijn het de verrassingen die de financiële markten de meeste richting geven, niet de ontwikkelingen die iedereen al verwachtte. Kijk ik naar de verwachtingen, dan vind ik een Amerikaanse kerninflatie van slechts 1,7% bij een werkloosheid van 4% wel heel erg optimistisch. Het ‘inflatie-is-dood’ thema wordt hiermee wel heel erg innig omarmd. Het kan, uiteraard, maar als je mij dan vraagt waar de risico’s voor inflatie momenteel liggen, dan is mijn antwoord vrij duidelijk: aan de bovenkant, zeker niet aan de onderkant. Of financiële markten deze risico’s momenteel goed inschatten, vraag ik me daarbij serieus af.
(origineel gepubliceerd in het Financieele Dagblad van 13 november 2017)