Het wil maar niet vlotten met de groei van de Amerikaanse economie. De gemiddelde groei vanaf 2010 ligt op 2%, veel lager dan bij eerdere herstelfases.
Lage groei
Het thema is overigens niet bepaald nieuw. Eerst hadden we Reinhart & Roggoff in 2009 (This time is different) die op basis van historische data al concludeerde dat groei na een financiële crisis altijd achterbleef bij de trend. Daarna was er Robert Gordon in 2012 (Is US economic growth over?) die zes argumenten presenteerde waarom het met de groei van de Amerikaanse economie de komende decennia wel eens zou kunnen tegenvallen. En vervolgens hadden we Laurance Summers, die eind 2013 in een speech bij het IMF de term Secular stagnation in de mond nam.
Secular stagnation – laten we het losjes vertalen als langdurige stagnatie – is een idee dat eind jaren 30 door Alvin Hansen werd geopperd, om duiding te geven aan de langdurige periode van laagconjunctuur en stagnatie tijdens de jaren 30. De term laat weinig tot de verbeelding over: hobbelend van stagnatie naar stagnatie, waarbij de herstelperiodes tussen de recessies in ook nog eens tegen vallen. Vrolijk word je er niet van.
Secular Stagnation
Bovenstaande grafiek is er eentje van de eerder genoemde Gordon en komt uit het e-book dat dit weekend over het onderwerp gepubliceerd is. “Secular Stagnation: Facts, Causes and Cures”. Absoluut een aanrader als je geïnteresseerd bent in het onderwerp. Wat laat de grafiek zien? Het verloop van de Total Factor Productivity voor de Amerikaanse economie, of in gewoon Nederlands, een maatstaf van technologische ontwikkeling in Amerika. Gordon voert deze grafiek op om te laten zien dat het met die technologische vooruitgang al enige tijd niet al te denderend gaat. Zijn opmerking daarbij is dat de vraag daarbij niet zou moeten zijn waarom de productiviteit de afgelopen jaren zo laag is, maar eerder waarom hij in de periode 1930-1970 zo hoog was. Immers, ook voor 1930 lag de productiviteitsgroei langere tijd op de huidige niveaus. Gordon zet zich hiermee af tegen het idee dat hij een techno-pessimist zou zijn: de rest van de wereld is gewoon te techno-optimistisch.
Twee dingen vallen me hierbij op. Ten eerste dat deze maatstaf van productiviteitsgroei juist in de jaren dertig begon te stijgen: een crisis hoeft kennelijk niet slecht te zijn voor technologische groei. Ten tweede heb ik wat moeite om de lage groeicijfers van de afgelopen dertig jaar te rijmen met de totale transformatie die er in die periode op technologisch gebied heeft plaatsgevonden. Om een quote van Glaser te gebruiken: “During the first ten years of my life (1967-1977), the only major technological innovation that I observed entering our apartment was colour TV, and that TV broadcast roughly the same set of channels over the decade. How can such a world possibly be compared with innovations of the past decade?” Overigens haal ik deze quote uit het eerder genoemde e-book, wat aangeeft dat meerdere invalshoeken over het onderwerp naar voren worden gebracht.
Aanrader, dus.